De witvissers weten het wel, het vroege voorjaar is altijd de periode waarin de windes de rivieren optrekken om te paaien. Voor onze omgeving geldt dan dat de windes vaak het eerste verschijnen op de Vecht en daarna op de IJssel. Afhankelijk van het weer en de temperatuur start dat feestje al in februari. Aangezien er toen nog dik ijs lag, konden we toen niet vissen.
Inmiddels heb ik mijn eerste sessies op de winde gehad. Beiden aan de Vecht, eentje vanaf de kant, eentje vanuit de boot. De eerste sessie vanaf de kant dus, zaten we bij de stuw Vechterweerd. Dick ving één brasem en ik ving niets. En dat terwijl de avond ervoor Richard mij had laten weten dat hij de dag ervoor nog 7 windes had gevangen. Ze trekken dus al wel degelijk. De dag erna ging Dick alleen vissen en hij ving drie windes van tegen de halve meter. Ik heb foto’s gezien, echter omdat hij alleen was, zijn het plaatjes met de vis in het gras op het schepnet.
Het voordeel van vissen vanuit de boot is natuurlijk dat je razendsnel kunt verkassen als de vis het niet doet of, zoals nu, als de wind wel erg straf door onze toch wel goede jassen waait. We starten bij Vechterweerd, het is overigens maandag 5 maart nu. Zoals zo vaak bij optrekkende vissen vang je ze niet aan de lopende band, ze moeten net effe langs komen. Ik vang een winde van 39 cm en helaas weet Dick nu niets te pakken te krijgen. We verkassen richting de “Ronde Hoek”. Hier staat weinig water maar ook de vis laat zich hier niet vangen. Uiteindelijk weet ik verder stroomafwaarts, ter hoogte van het bij lokale vissers bekende “Iezer’n hekke” nog een vette dikke brasem van maar liefst 62 cm te vangen. Een mooi begin van het seizoen, zo’n vis. Hij zat al helemaal onder de paai uitslag. We kunnen dus weer, de witvissen komen eraan. Helaas leverde onze terugreis al roofvissend geen aanbeten op, maar dat mocht de altijd aanwezige pret niet drukken.